France   Espagne   Royaume Unis   Brésil, Portugal   Italie   Hollande  

BIOGRAPHIE - HET OUVRE

• DE BRIEVEN

Brief aan broer Lucho: over haar intrede in de Karmel

Juanita schreef deze brief aan haar broer Lucho toen deze had vernomen dat ze in zou treden in de Karmel.

Cunaco, 14 april 1919

Lieve broer Lucho,

Van moeder ben ik te weten gekomen dat mijn geheim je bekend is. Neem me niet kwalijk dat ik niet de moed had het eerder aan je toe te vertrouwen. Maar ik wist wat voor schokkende indruk het nieuws op je zou maken en ik wilde je zoveel mogelijk de pijn besparen die je zou gaan voelen als alles je bekend zou worden.

Als je maar even in het diepst van mijn arme hart zou kunnen kijken en getuige zou zijn van de smartelijke gevoelens van strijd in mijn binnenste, omdat ik degenen die mij zo dierbaar zijn zal gaan verlaten, dan zou je medelijden met me hebben. Maar God wil dit en zelfs als het nodig zou zijn om door het vuur te gaan, dan zou ik me daarvan niet weerhouden. Aangezien ik dit zo vurig verlang, zal het mij vreugde schenken niet alleen in dit leven, maar ook in de eeuwigheid.

Ik geloof dat jij meer dan wie dan ook kunt begrijpen dat er in mijn ziel een onverzadigbare dorst naar geluk bestaat. Ik weet niet waarom, maar ik vind dat dit zich binnen in mij verdubbeld heeft. Vanaf de tijd dat ik een klein meisje was heb ik ernaar gezocht, maar tevergeefs, want overal om me heen ontdek ik alleen maar een schaduw van geluk. Kan ik daarmee tevreden zijn? Nee. Ik heb me nooit op die manier laten misleiden. Ik wil liefhebben, maar het voorwerp van mijn liefde moet niet veranderlijk zijn en niet een speelbal van hartstochten of afhankelijk van omstandigheden van de tijd of van het leven. Liefhebben, ja, maar dan een onveranderlijk wezen, God, die mij van eeuwigheid af oneindig heeft liefgehad. Wat een afgrond is er tussen die zuivere, belangloze en onveranderlijke liefde, en de liefde die een man mij kan geven. Hoe zou ik een wezen kunnen liefhebben dat zo vol is van ellende en zwakheid? Wat voor veiligheid kan ik vinden bij zulk een hart? Mijzelf te verenigen met een ander wezen dat me niet volkomen kan maken met zijn liefde, denk je dat dat voor mij een nobel vooruitzicht betekent? Nee. In God vind ik alles wat ik niet in schepselen vind, want ze zijn te gering om de bijna oneindige verlangens van mijn ziel te vervullen. Toch zul je tegen me zeggen: maar je kunt God toch ook liefhebben in het leven met je eigen familie? Nee, mijn lieve Lucho, Onze Heer hield niets achter voor Zichzelf, toen Hij mij liefhad vanaf het kruishout. Hij heeft zelfs zijn hemel verlaten. Hij heeft zich geheel van zijn goddelijkheid ontledigd en zou ik me dan maar half geven? Zou jij het dan van mijn kant edelmoedig vinden als ik degenen aan wie ik het meest gehecht ben voor mijzelf zou houden? Wat voor offer zou ik Hem dan aanbieden? Nee, lieve Lucho, de liefde die ik koester is boven al het geschapene en zelfs al zou mijn hart inéénkrimpen en door pijn worden verscheurd, dan nog zou ik er niet van afzien hen vaarwel te zeggen, want ik bemin Hem tot dwaasheid toe. Als een man in staat is een vrouw zodanig verliefd op hem te maken dat zij alles voor hem verlaat, geloof je dan niet dat God in staat is zijn roep onweerstaanbaar voor mij te maken? Wanneer we God leren kennen als Hij in de stilte van het gebed onze ziel verlicht met een straal van zijn oneindige schoonheid, wanneer Hij onze geest verlicht met zijn wijsheid en kracht, wanneer Hij ons in vuur en vlam zet met zijn goedheid en barmhartigheid, dan gaan we de dingen van deze wereld met meewarigheid bezien. En de ziel die geketend wordt door de eisen van het lichaam en van de omgeving waarin ze leeft, voelt zich gevangen en hunkert met vurig verlangen ernaar om zonder ophouden te kunnen schouwen naar die oneindige horizon die zich uitstrekt zover als haar oog reikt en zonder een grens te vinden in God.

Lieve Lucho, als je wist wat voor ellende ik zie overal om me heen, dan zou het je niet verwonderen dat ik de muren van het klooster zoek om daarbinnen mijn hele leven door te brengen in onafgebroken gebed, ver van de rumoerige drukte van de wereld. Je kunt dat nu nog niet begrijpen, maar ik zal God bidden dat Hij zich op een dag aan jouw ziel zal openbaren, zoals Hij zich in zijn oneindige goedheid ook aan mij heeft geopenbaard. Dan zul je zien dat het onmogelijk is niet intens te lijden, als de ziel belast wordt met allerlei dingen die haar beletten om voortdurend te leven in die liefdevolle beschouwing van het verheven Al. Te midden van mijn dierbaren is zo'n leven onmogelijk. De zorgen van het leven verhinderen dat, ook al zou je verder nog zo vrij zijn.

Lucho, jij die me zo dierbaar bent, ik spreek tot je van hart tot hart. Op dit ogenblik voel ik heel de pijn van onze scheiding. Ik hou van je zoals ik nog nooit van je heb gehouden. Er zijn maar weinig broers en zusters die zo innig met elkaar verbonden zijn als wij samen. En toch ga ik je vaarwel zeggen. Ja, Lucho van mijn hart. Het is noodzakelijk dat ik dit zeg, dat aan de ene kant zo wreed is, maar niet als je bedenkt dat dit "adieu" betekent: "voor God". Lieve Lucho, we zullen daarginds voor altijd verenigd zijn. In God zal je mij voor eeuwig terug mogen zien.

Jouw brief die ik pas ontving net toen ik begonnen was aan mijn eigen brief, maakte me erg bedroefd. Jij, mijn liefste broer, verwijt mij gebrek aan vertrouwen. Als ik je zou vertellen hoe dikwijls ik op het punt heb gestaan je dit uit te leggen, dan zou je me niet geloven. Maar ik hield het voor mezelf uit angst voor het grote lijden dat het bij jou zou veroorzaken en vanwege mijn angst voor jouw heil. Daarom vergeef me asjeblieft dat ik niet de moed had je dit te zeggen, maar dat kwam door mijn overgrote genegenheid voor jou.

Je weet niet hoezeer ik je genegenheid waardeer. Ik weet heel goed dat ik het niet verdien; maar geloof me, ik houd dubbel zoveel van jou, waanzinnig veel. Bedenk dat ik niet alleen jou verlaat, maar ook de twee personen voor wie ik de meeste genegenheid koester: mijn vader en mijn moeder. En toch, ik ga hen verlaten voor God. Ik heb hier veel over gedacht en nagedacht en ik ben niet van plan op dit besluit terug te komen, want door Karmelietes te worden, zal ik het hele doel bereiken dat ik mij gesteld heb. Als ik in de wereld zou blijven, zou ik niet in staat zijn al het goede te verwezenlijken waar jij me over schrijft, want deugd is een plant waarvan Gods genade het sap is. Zonder dat vergaat de deugd. En zeg me eens eerlijk, denk je dat God mij die genade zal geven, als ik nalaat Hem te volgen? Nee, als Hij me al de moed gegeven heeft om alles op te offeren uit liefde voor Hem, dan moet ik niet tekort schieten in edelmoedigheid. Bovendien, welk geschenk is groter dan een roeping? En zou ik na zoveel liefde van God voor mij, ellendig schepsel, maar thuis moeten blijven temidden van al degenen die mij dierbaar zijn en met alle comfort? Men kan alles opgeven voor een man, maar iets opgeven voor God, dat is taboe!

Als jij, lieve Lucho, mij zou hebben zien trouwen met een goede jonge man zonder bezit en hij me meegenomen zou hebben naar het platteland, ver weg van jullie allemaal, dan zou je dat geaccepteerd hebben. Maar omdat het nu gaat om God, ben je wanhopig? Wie kan mij gelukkiger maken dan God? In Hem vind ik alles. Zeg me eens, bestaat er niet een onpeilbare afgrond tussen de Almachtige God en zijn schepsel? En toch laat God niet na af te dalen naar dat schepsel en haar met Zichzelf te verenigen en haar te vergoddelijken. En ik, moet ik dan de hand afwijzen van de Almachtige, die Hij in zijn grote goedheid naar mij uitstrekt? Nee, dat nooit. Niemand kan mij ervan overtuigen dat het niet mijn plicht is God te volgen en alles voor Hem te offeren, om Hem terug te betalen voor zijn oneindige liefde zoveel als ik kan. Als ik anders zou doen, dan zou dat getuigen van egoïsme van mijn kant. Ik denk dat je het wel net zo zult zien.

Als je zegt dat Gods glorie er niet mee is gediend als iederéén naar het klooster gaat, dan geef ik je gelijk. Maar je zult het met me eens zijn, dat niet alle goede mensen door God geroepen worden om religieuze te worden. Maar toch zijn er zielen die door God tot de volmaaktheid worden geroepen en die schuld op zich zouden laden, als zij aan die oproep geen gehoor gaven. Het is waar dat er in de wereld ook deugdzame zielen nodig zijn. En vandaag de dag zijn meer dan ooit goede voorbeelden absoluut noodzakelijk; maar om in de wereld te blijven is Gods speciale bijstand nodig. En ik weet dat ik daarvoor de kracht niet heb, omdat Hij dat niet van mij vraagt. Maar nog groter is de behoefte aan zielen die in volledige overgave aan de dienst van God, Hem voortdurend prijzen en eerherstel geven voor het onrecht dat Hem in de wereld wordt aangedaan; zielen die Hem liefhebben en Hem gezelschap houden, als genoegdoening voor diegenen die Hem alleen laten; zielen die bidden en onophoudelijk smeekbeden doen voor de misdaden van de zondaars; zielen die zichzelf zonder enige pretentie opofferen voor de gevallen mensheid in de stilte van hun kloosters. Echt Lucho, een Karmelietes geeft meer eer aan God dan iemand met wat voor apostolaat dan ook. De heilige Teresia redde meer zielen door gebed dan de heilige Franciscus Xaverius, en zij verrichte dat apostolaatwerk zonder het te weten.

Je schrijft me dat ik de gaven die God mij gegeven heeft zou moeten gebruiken tot zijn glorie. Ja het is waar, ik heb gaven, zoals je zegt, maar hoe kan ik groter glorie aan God geven dan door mijzelf helemaal aan Hem te geven en mijn vermogens, zowel de intellectuele als de morele, dag en nacht te gebruiken om Hem te kennen en lief te hebben? Ik heb geen schoonheid, maar als ik wel schoonheid bezat, dan zou ik niet aarzelen die ook aan Hem te offeren, want God komt van alles het beste en het mooiste toe.

Kun jij de godsdienst en Jezus Christus haten, als juist die het zijn die mij geluk schenken in dit leven en in het leven hierna? Wat zou mijn hart een prooi van de wanhoop zijn geweest, als ik, toen ik de leegte en de nietigheid van de schepsels ontdekte, geen ander Wezen gekend zou hebben dat in staat was mij te vullen en voldoening te schenken? Nee, Lucho van mijn hart, ik kan dat niet geloven, want ik weet dat het geloof in jouw ziel op stevige grondslagen gebouwd is. En als het ongelukkigerwijze toch zover zou komen, dan zeg ik je dat ik op dat moment God zal smeken mijn dood te versnellen, zodat door mijn offer in jouw binnenste het licht en de liefde voor het geloof zullen mogen ontluiken.

Bovendien was de Allerheiligste Maagd die het zaad voor mijn roeping in mijn ziel zaaide. En jij was juist degene die mij heeft geleerd deze tedere Moeder te beminnen, op wie haar kinderen nooit tevergeefs een beroep doen. Ze heeft mij bemind en omdat Zij geen grotere schat kon vinden om mij te geven als bewijs voor Haar bijzondere bescherming gaf Ze mij de gezegende vrucht van haar schoot, haar Goddelijke Zoon. Had Zij me nog meer kunnen geven?


Lucho, voordat ik wegga, wil ik jou het beeld nalaten van de Allerheiligste Maagd, als teken van onze blijvende verbondenheid. Het is mijn onafscheidelijke metgezel geweest. Zij is mijn intiemste vertrouwelinge geweest vanaf de prille jaren van mijn leven. Zij heeft naar mij geluisterd wanneer ik Haar mijn vreugden en mijn zorgen toevertrouwde. Dikwijls heeft Ze mijn hart getroost als dat door zorgen werd gekweld. Lieve Lucho, ik geef jou dat beeld, om mijn plaats bij jou in te nemen. Praat met Haar van hart tot hart, net zoals je dat met mij doet. Wanneer je je eenzaam voelt, zoals ik mij dikwijls voel, kijk dan naar Haar en dan zal je de glimlach op haar gezicht zien waarmee Ze tegen je zegt: "Je Moeder zal je nooit in de steek laten". Als je bedroefd bent en je terneergeslagen voelt en je niemand kunt vinden bij wie je je hart kunt uitstorten, stel je dan vlug in Haar tegenwoordigheid en de bedroefde zorgvolle blik van je Moeder zal je zeggen: "Er is geen verdriet gelijk aan het Mijne". Ze zal je troosten en in jouw ziel een druppel achterlaten van de troost die komt uit haar gewonde hart.

Vanuit de eenzaamheid van mijn cel zal ik voor jou bidden tot de zo verheven Maagd, opdat Zij zich zal openbaren als de ware Moeder voor jou, mijn broer voor wie ik zoveel genegenheid koester. In gedachte verenigd hier op aarde, zullen onze verenigde zielen elkaar voor altijd weervinden in de hemel, nadat deze droevige ballingschap geëindigd is. Dan zullen we de waarde begrijpen van onze scheiding gedurende deze tijd van ballingschap waarin we onze eeuwige vereniging verdiend hebben, daar in dat vaderland van het waarachtige leven.

Lucho, er blijft nog één ding over om je te vertellen. Als ik verliefd was geworden op een jonge man, met wie jij dacht dat ik gelukkig zou zijn en die jonge man viel niet bij jou in smaak, dan zou ik geen moment geaarzeld hebben om mijn geluk op te offeren voor jou, omdat ik zoveel van je houd. Maar het gaat hier niet om een menselijk wezen, maar om God en niet slechts om aards geluk, maar om eeuwig geluk, zodat er voor mij geen weg terug bestaat. Vergeef me al de pijn die mijn besluit voor jou veroorzaakt heeft. Je kent me meer dan iemand anders en je zult de pijn kunnen begrijpen die ik in mijn hart ervaar, een pijn die mij des te meer kwelt omdat ik in zie dat het lijden van degenen die mij zo dierbaar zijn, door mijn toedoen veroorzaakt wordt.

Laat me mijn laatste vaarwel tegen je zeggen. Het is als een snik die uit mijn ziel ontsnapt. Adieu, mijn zo geliefde broer. Wees goed. Vul met jouw liefde de leegheid aan in de harten van mijn ouders omdat zij hun dochter hebben afgestaan. Hoewel zij van weinig waarde is, op de keeper beschouwd vormde zij toch een deel van hun leven. Houd van hen en houd al het lijden van hen weg. Wees ook goed voor mijn zus Rebeca, die arme kleine ziel! Hoe spijt het mij haar alleen te moeten laten in de strijd die het leven is! Toch zal ik haar niet in de steek laten, want ik zal altijd bij haar zijn en mijn gebeden zullen jullie beiden vergezellen en helpen op het goede pad te blijven.

Lieve Lucho, adieu! Laat je hart edelmoedig zijn en offer mij op aan God en de Allerheiligste Maagd. Zij zullen je arme zuster vreugde brengen. Het goede en het schone kosten altijd tranen. Het leven waar ik voor kies zal dit stempel dragen, gekocht met het bloed van mijn hart. God zal je belonen, want Hij laat Zichzelf nooit overtreffen in edelmoedigheid. En vooral, bedenk dat dit leven kort is; je weet immers dat dit leven niet het ware leven is.

Adieu, geliefde broer.

Juana.

 

 

Haut de page